Allereerst is het belangrijk om direct actie te ondernemen. Begin bij het inschakelen van de preventiemedewerker, de bedrijfsarts en een arbeidsdeskundige. Onderzocht moet worden of de functie objectief gezien niet te zwaar is. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gekeken naar de fysieke en mentale gesteldheid van collega’s, naar arbeidstijden en arbeidsomstandigheden, maar ook naar de rol van de leidinggevende en de dynamiek binnen een team.

Wat is de oorzaak?

Daarnaast moet natuurlijk worden bekeken waar deze specifieke werknemer tegenaan loopt; is sprake van ziekte of een gebrek, kan een behandeling of een gesprek met een coach of psycholoog uitkomst bieden? Zijn er privéomstandigheden die maken dat het deze werknemer stress ondervindt waardoor hij het lastig vindt om zich op zijn werk te concentreren? Het is goed om in alle rust met deze werknemer te spreken en hem – zo nodig hulp aan te bieden. Een preventief bezoekje aan de bedrijfsarts is een goed idee, maar ook de preventiemedewerker en een arbeidsdeskundige kan daarbij behulpzaam zijn.

Aanpassing functie

Door samen met de werknemer, de preventiemedewerker, de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige een en ander in kaart te brengen, wordt een goede basis gecreëerd om een andersoortig dienstverband te bespreken. De eigen functie kan wellicht worden aangepast, maar misschien is plaatsing in een ander (lagere) functie- of zelfs binnen een andere werkkring wel beter.