Een werknemer die op staande voet is ontslagen, vindt dat zijn ex-werkgever hem een transitievergoeding moet betalen. De kantonrechter en het hof zijn het niet met hem eens. Maar bij de Hoge Raad is het oordeel anders.
Wat eraan voorafging
Een magazijnbeheerder wordt in 2016 op staande voet ontslagen als hij onder invloed van alcohol op het werk verschijnt. Eerder, in 2015 kreeg hij al een waarschuwing voor alcohol op het werk. Het bedrijf heeft een duidelijk alcoholbeleid waarin staat dat werknemers niet onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen die van negatieve invloed zijn op de werkprestatie mogen zijn.
De werknemer vecht zijn ontslag aan en vraagt onder meer om een transitievergoeding. Zowel de kantonrechter als het hof stellen hem niet in het gelijk. Maar bij de Hoge Raad verloopt de zaak anders.
Wat zegt de Hoge Raad?
Als het hof van oordeel was dat bij een rechtsgeldig ontslag op staande voet nooit recht bestaat op een transitievergoeding, dan is dat oordeel volgens de Hoge Raad onjuist. Want met de vaststelling van een dringende reden is niet meteen ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer vastgesteld. En als het hof zo niet heeft geoordeeld, zo gaat de raad verder in haar overwegingen, dan heeft het hof de beslissing onvoldoende begrijpelijk gemotiveerd. De werknemer heeft namelijk bepleit dat vanwege zijn alcoholverslaving hem geen of hooguit een gering verwijt kan worden gemaakt. Het hof heeft de aanspraak op de transitievergoeding niet afzonderlijk beoordeeld. De Hoge Raad verwijst de zaak daarom terug naar een ander hof voor een verdere behandeling en beslissing.
In de praktijk
Werkgevers hoeven geen transitievergoeding te betalen als het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. En zelfs als het ondanks ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om de werknemer helemaal geen transitievergoeding toe te kennen, dan mag de rechter bij wijze van uitzondering alsnog de vergoeding geheel of gedeeltelijk toekennen.
Het feit dat de werknemer ontslagen is vanwege een dringende reden is niet voldoende voor het aannemen van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Het is namelijk voor een dringende reden geen vereiste dat de werknemer van zijn gedragingen een verwijt kan worden gemaakt.
Daarmee is het dus niet uitgesloten dat een werknemer die rechtsgeldig op staande voet is ontslagen, toch recht heeft op een transitievergoeding. De rechter moet daarom in een zaak als deze de aanspraak van de werknemer op een transitievergoeding afzonderlijk beoordelen. Dus ook bij een ontslag op staande voet moet de werkgever er rekening mee houden dat er een transitievergoeding moet worden betaald.
Bron: https://www.xperthractueel.nl/jurisprudentie/transitievergoeding-ontslag-op-staande-voet/