Een inkomensverzekering, waarmee een (gezins)inkomen wordt verzekerd voor wanneer dat wegvalt wegens ouderdom, arbeidsongeschiktheid of overlijden.
De volgende soorten pensioen kunnen onder andere worden onderscheiden:
- (Levenslang) ouderdomspensioen: voor de tijd dat men niet meer werkt op latere leeftijd. Afgeleiden hiervan zijn (in Nederland) bijvoorbeeld het prepensioen, vroegpensioen, tijdelijk overbruggingspensioen en het 40-deelnemingsjarenpensioen.
- Nabestaandenpensioen: een uitkering aan achterblijvende partners en wezen. Op grond van de Algemene nabestaandenwet (eerste pijler), (levenslang) partnerpensioen en wezenpensioen (tweede pijler) of een individuele voorziening (derde pijler). Afgeleide hiervan zijn (in Nederland) bijvoorbeeld het tijdelijk nabestaandenoverbruggingspensioen en de anw-hiaatverzekering.
- Arbeidsongeschiktheidspensioen: voor als men niet meer kan werken wegens arbeidsongeschiktheid (ook ‘invaliditeitspensioen’ genoemd).