In de strijd om het behouden van en het verkrijgen van (goed) personeel, lijken werkgevers steeds vaker het concurrentiebeding als strijdmiddel in te zetten. Wat mag wel en wat niet?
De uiterst krappe arbeidsmarkt lijkt als gevolg te hebben dat werkgevers het concurrentiebeding zien als middel om werknemers aan zich te binden. In de media wordt al gesproken van het ‘gijzelen’ van werknemers. De gedachte lijkt te zijn dat het verbod om bij een concurrent te werken, de medewerkers dwingt om bij de werkgever te blijven. Maar werkt dat wel zo?
Concurrentiebeding voor metselaar en lopende band medewerker
Was een concurrentiebeding voorheen voorbehouden aan de accountmanagers, de projectmanagers en de beleidsmakers, tegenwoordig lijkt het concurrentiebeding standaard in iedere arbeidsovereenkomst voor te komen. Van de metselaar en de timmerman tot de schoonmaker en de lopende band medewerker, iedereen lijkt een concurrentiebeding te hebben.
Twee met elkaar vergelijkbare zaken speelden afgelopen mei en juni in respectievelijk Rotterdam (1) en Enschede (2). De werknemers, de ene was elektromonteur en de andere servicemonteur, wilden bij een concurrent in dienst treden. Geen van beide had de beschikking over concurrentiegevoelige informatie over hun werkgever. Zij waren niet op de hoogte van prijsstellingen en hadden ook geen persoonlijke relatie met de klanten. De reden om hen aan het beding te houden was behoud van personeel. Beide rechters oordeelden dat een concurrentiebeding er doorgaans niet voor is bedoeld om dat te bewerkstelligen. Beide werknemers waren dan ook vrij om naar de concurrent te gaan.
Belangenafweging
Of een concurrentiebeding wel of niet moet worden nagekomen is een kwestie van het afwegen van belangen. Wat is het belang van de werkgever bij handhaving van het beding? En wat is het belang van de werknemer bij indiensttreding bij de werkgever van zijn keuze?
Belang van de werkgever
Bij de beoordeling van het belang van de werkgever wordt vooral gekeken naar zijn concurrentiepositie. De vraag zal dan ook zijn of de indiensttreding van de werknemer bij de concurrent niet een situatie bewerkstelligt waarbij sprake is van oneerlijke concurrentie. Dat zal met name zo kunnen zijn als indiensttreding bij de concurrent, deze concurrent een voorsprong geeft in het beconcurreren van de werkgever. Bijvoorbeeld door de kennis van de werkwijze, de klanten en de overige bedrijfsgeheimen van de werkgever.
Belang van de werknemer
Tegenover het belang van de werkgever om zijn concurrentiepositie te beschermen, staat het belang van de werknemer. Zijn belang is om zich vrij te kunnen bewegen op de arbeidsmarkt. Vaak kan een werknemer bij de nieuwe werkgever bijvoorbeeld een hoger inkomen verwerven en zijn positie verbeteren.
Vernietiging
Als de werknemer, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, door het beding onbillijk wordt benadeeld, dan kan de rechter het beding geheel of gedeeltelijk vernietigen. Dat is dan ook wat er gebeurt als het concurrentiebeding wordt gebruikt voor andere redenen dan waarvoor het is bedoeld.
Noten:
1. Kantonrechter Rotterdam, 15 mei 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:5364
2. Kantonrechter Enschede, 8 juni 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:2068