
Een medewerker kan voor een bijna dubbel salaris voor een concurrent werken en wil van zijn concurrentiebeding af. Zowel de werknemer als de nieuwe werkgever moeten zich verantwoorden voor rechter. Heeft de nieuwe werkgever de normen van gezonde concurrentie overschreden?
Wat eraan voorafging
In deze rechtszaak zijn twee specialistisch internationale bedrijven in de oliebranche betrokken. Het zijn concurrenten van elkaar. Een werknemer is sinds 1990 in dienst bij bedrijf A als senior accountmanager. Hij heeft een concurrentiebeding, een relatiebeding en een geheimhoudingsbeding. Het is hem verboden om binnen een jaar na einde van zijn dienstverband werkzaamheden te verrichten of in dienst te treden bij een concurrent die in dezelfde landen als bedrijf A actief is.
In juni 2018 kondigt hij zijn vertrek naar de concurrent, bedrijf B, aan en neemt ook daadwerkelijk ontslag. Zijn werkgever laat schriftelijk en mondeling weten hem aan zijn concurrentiebeding te houden. De werknemer geeft aan dat hij de rechter dan zal vragen om het beding te schorsen. Bedrijf B laat weten de werknemer niet in dienst te nemen zolang het beding nog geldt.
Het blijkt dat deze werknemer blijkt niet de eerste is die de overstap maakt naar bedrijf B. Er zijn al gerechtelijke procedures geweest omdat medewerkers van bedrijf B klanten van bedrijf A hebben benaderd. Daarnaast blijkt ook dat voormalig werknemers van bedrijf A onder andere via social media werknemers van bedrijf B hebben benaderd, om ook over te stappen naar bedrijf B.
Bij de rechter
De werknemer vraagt de rechter in een kort geding onder meer om schorsing van zijn concurrentiebeding.
De ex-werkgever doet een tegenvordering: die wil dat het de werknemer uitdrukkelijk verboden wordt om voor 1 september 2019 in dienst te treden van de concurrent, en verzoekt om een gebod zich te houden aan de bedingen uit zijn arbeidsovereenkomst.
Maar de ex-werkgever richt zijn pijlen ook bedrijf B: dat zou onrechtmatig geconcurreerd hebben. Hij vraagt de rechter om een verbod op het benaderen van hun klanten door bedrijf B. Tot slot vraagt bedrijf A ook nog om bedrijf B te verbieden binnen een jaar deze – of andere – werknemers van het bedrijf in dienst te nemen of voor zich te laten werken en om een gebod om actief te voorkomen dat de medewerkers van B het bedrijfsdebiet van bedrijf A schaden.
Concurrentiebeding werknemer gedeeltelijk geschorst
De rechter schorst het concurrentiebeding van de werknemer per 1 mei 2019. De kantonrechter vermoed – na het afwegen van alle belangen – dat de bodemrechter zal oordelen dat het concurrentiebeding de werknemer vanaf een periode van acht maanden na uitdiensttreding onbillijk benadeelt.
Enerzijds is het voor de werknemer natuurlijk geen verrassing dat hij aan zijn concurrentiebeding wordt gehouden. De ex-werkgever heeft hem daar nadrukkelijk op gewezen en de voorwaarden van het beding zijn duidelijk en rechtsgeldig overeengekomen. Daarnaast heeft de werkgever eerder andere werknemers die de overstap maakten ook aan hun bedingen gehouden. Maar aan de andere kant speelt de wezenlijke positieverbetering een rol; een salaris dat bijna twee keer zo hoog is.
De ex-werkgever heeft een overduidelijk belang bij de handhaving van het beding maar de rechter verwacht ook dat zijn accountmanagers geen heel jaar nodig hebben om een vertrouwensband met de klanten van de ex-werknemer op te bouwen.
Onrechtmatige concurrentie moet stoppen
De rechter ziet een patroon in de handelingen van bedrijf B. Een handelswijze die betekenisvol verder gaat dan de gewone marktwerking. Met het systematisch aantrekken van sleutelfiguren heeft bedrijf B een raamwerk kunnen neerzetten voor de eigen organisatie. Ondertussen wist het bedrijf van de beperkende bedingen en toch heeft het op grote schaal werknemers op sleutelposities overgenomen. Dit blijkt onder meer uit overlegde organigrammen. Bedrijf B heeft ook geprofiteerd van wanprestaties die door de ex-werknemers van bedrijf A zijn gepleegd. Dit samen leidt tot de conclusie dat bedrijf B onrechtmatig heeft gehandeld.
Bedrijf B mag daarom van de rechter onder meer zijn werknemers geen dingen meer laten doen die tegen de bedingen uit hun voormalige arbeidsovereenkomst indruisen en ook geen werknemers die nog gebonden zijn aan een concurrentiebeding benaderen tot 6 maanden na hun uitdiensttreding.
In de praktijk
In de praktijk wordt er niet snel geoordeeld dat concurrentie niet meer onder een gezonde marktwerking valt maar regelrecht onrechtmatig is. In dit geval is de rechter duidelijk: bedrijf B heeft onrechtmatig gehandeld door heel systematisch werknemers over te nemen en zo op een oneerlijke manier te concurreren.
Bron: XpertHR Actueel